Maand: juni 2023

De botsing tussen Oost en West in Europa (4)

Civiliteit of liberalisering

Het Westen heeft een tamelijk verkort begrip van de fundamenten waar het zelf op gebouwd is. Het liberalisme gaat uit van mensen die in vrijheid een sociaal contract sluiten tot wederzijds voordeel. De mens is een “homo economicus”, calculerend eigenbelang brengt hem tot samenwerking. Dit beeld van de mens heeft grote schade aangericht tijdens de liberalisering van de economie in de Rusland van de 90-er jaren. De schade die het op de lange termijn in het Westen zelf aanricht is mogelijk nog groter.

Civiele samenleving

De samenleving is niet gebouwd op berekenend gedrag, maar op vertrouwen en betrouwbaarheid aan de ene kant en controlerende instituties aan de andere kant [1]. Stap voor stap zijn die opgebouwd, want als je elkaar niet om te beginnen vertrouwt accepteer je ook de checks and balances van de instituties niet. Neem de gilden en steden in de middeleeuwen als voorbeeld: een eed op de wetten van de stad of van het gilde was vereist voor lidmaatschap. Gilden waren ook godsdienstige instellingen, want die betrouwbaarheid en trouw moest telkens expliciet gemaakt worden om ze in te oefenen [2].

Op hun beurt hebben deze instellingen karakters gevormd. Een nieuw “zelf”, een nieuw menstype, is tot aanzijn gekomen. Hoe zou je anders de kas kunnen toevertrouwen aan iemand die niet van jouw familie was? Civiliteit betekent dit: je behandelt ook niet-familieleden alsof het familie is [3]. Wederzijds vertrouwen is niet de enige verworvenheid. Daar komt bij pluriformiteit: je kunt het heel erg oneens zijn en toch waar mogelijk nog samen iets doen. Je kunt kritiek ontvangen en kritiek geven zonder dat de relatie breekt: we zijn allemaal zondaren, dat weten we. Dat besef heeft overigens ook de gevoeligheid voor status drastisch doen afnemen. Door deze verworvenheden worden allerlei problemen opgelost in onderling geven en nemen, zonder dat daar overheidsoptreden aan te pas komt. Dat is niet een natuurlijk gegeven, maar het is een leerproces in samenwerking op steeds grotere schaal die door de Europese Revoluties is gecreëerd. Naast nieuwe rechtsvormen (scheiding der machten, rechtsstaat, representatie) hebben die revoluties tot nieuwe menselijke eigenschappen geleid. Deze eigenschappen en waarden houden op hun beurt deze instituties overeind.

Rusland in de jaren 90

De jaren 90 van de vorige eeuw waren een experiment met liberalisering van de Russische economie zonder de aanwezigheid van een onderliggende civiele samenleving. Men dacht dat het wegnemen van belemmeringen in de vorm van staatsmonopolies genoeg was. De mensen hadden echter geen vertrouwen in elkaar en waren niet betrouwbaar jegens elkaar en alle andere eigenschappen die een civiele samenleving op die basis zou kunnen opbouwen waren evenmin voorhanden. Vroegere directeuren van staatsmonopolies, maffiabazen en KGB agenten wisten zich de vroegere staatsbedrijven toe te eigenen. Om een van de vele trucs te noemen: als een bedrijf geveild werd deed men dat vaak in afgelegen gebieden, zodat concurrenten daar of niet van wisten of niet konden komen [4]. Waardeloze fabrieken werden voor miljoenen verkocht en andersom naargelang het uitkwam. Overboekingen voor verkochte staatsbedrijven werden gedirigeerd naar privérekeningen. Enzovoort. Volgens de redeneringen van de liberale “homo economicus” moest deze chaos van vrije concurrentie vanzelf leiden tot een aantal sterke bedrijven die de concurrentie aan konden, maar men vergat daarbij dat de instituties om eerlijk spel af te dwingen er ook niet waren. Met behulp van vrienden aan de top is het mogelijk concurrenten met betere producten toch uit te schakelen.

Marshall Goldmann zegt er in een artikel uit de jaren 90 dit van: “This has the potential for social upheaval that could easily undermine the existing regime and open the door to a form of proto-f ascism claiming to have the only authority to redress past inequities” [5]. Het zijn profetische woorden. Precies zo hebben de dingen zich ontwikkeld.

Is er dan vanuit Rusland geen verzet daartegen? De Russische oppositie heeft het geprobeerd en is gesmoord. De bevolking van Belarus heeft het geprobeerd en wordt met behulp van Poetin in bedwang gehouden. Er wordt wel gesteld dat eigenlijk Oekraïne een gemeenschappelijke geschiedenis heeft met de Rusland. Oekraïne is altijd grensgebied geweest tussen Oost en West, wat de naam ook betekent. Oekraïne kan ook, zo men wil, beschouwd worden als dat deel van Rusland dat vastbesloten is te breken met de Russische knoet zoals die zich ontwikkeld heeft na de jaren 90. Als Oekraïne daar succesvol in blijkt te zijn gaan meer landen die koers kiezen. Het is altijd weer indrukwekkend het verzet van Oekraïne tegen de Russische koers te zien: alles beter dan dit!

Russificatie volgens Ehrenberg

Het westerse liberalisme echter heeft geen sensitiviteit voor de onderlaag van civiliteit die het “vrije spel van maatschappelijke krachten” draaglijk maakt en bijstuurt. Hoe kon het dan ook oog hebben voor het volkomen ontbreken van een civiele maatschappij in de Sovjet-Unie? Daarom heeft ook het Westen heeft een probleem, want door louter calculerend met mensen om te gaan verminderd ook in het Westen het publieke en anonieme vertrouwen in elkaar en in de instituties en verdampen langzaam alle menselijke kwaliteiten die daarmee verbonden zijn. Mensen worden functies in een megamachine en hun verantwoordelijkheid wordt geschonden door protocollen. Het Westen zelf ziet niet hoezeer haar eigen samenleving nog steeds functioneert dankzij wederzijdse verantwoordelijkheid, die helaas niet wordt gecultiveerd. Neoliberalisme en neo-stalinisme besturen beide de samenleving middels een totaalcalculatie van maatschappelijke krachten. Morele machten worden door beide samenlevingen zoveel mogelijk buitenspel gezet.

De oplossing die Ehrenberg voorstelt bestaat in wat hij noemt Russificatie (zie vorige bijdrage). De grammatica van de taal van de liefde, van opdracht en antwoord, van aangesproken zijn en draagvlak creëren, moet zowel in Oost als in West een nieuwe samenleving realiseren. Hij kan dat russificatie noemen omdat het een toepassing is midden in de maatschappij van de wederzijdse liefde van de broeders en moeders van de Russische kloosters en kerken. De grammatica van de liefde moet het veld van de harde maatschappij betreden [6].

In het begin van de 20e eeuw hebben zowel Russische schrijvers en filosofen als westerse (joodse) geleerden het geprobeerd (zie vorige bijdrage). Er ligt hier nog een onbenut reservoir voor Oost en West. Beiden hebben het hard nodig, zowel om intern de vrede te oefenen alsook om in hun grensgebied, in Oekraïne, vrede te stichten.

[1] Fukuyama, F., 2011. The Origins of Political Order, Exmouth House, London.

[2] Rosser, G., 2015. The Art of Solidarity in the Middle Ages – Guilds in England 1250-1550, Oxford, United Kingdom.

[3] Rosser, The Art of Solidarity in the Middle Ages, 2015, 59. De woorden uit Mattheus 12: 46 – 50 worden vaak geciteerd in de constituties van de gilden en broederschappen: “Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers? Hij maakte een gebaar naar zijn leerlingen en zei: zij zijn mijn moeder en mijn broers. Want ieder die de wil van mijn Vader in de hemel doet is mijn broer en zuster en moeder.”

[4] Marshall Goldman, The Pitfalls of Russian Privatization, in Challenge , Vol. 40, No. 3 (May-June 1997), pp. 35-49 Taylor & Francis.

[5] Ibid. [6] Kroesen J.O., 2015. Towards Planetary Society: the Institutionalization of Love in the work of Rosenstock-Huessy, Rosenzweig and Levinas, in Culture, Theory and Critique, Taylor and Francis 56:1, DOI: 10.1080/14735784.2014.995770, pp. 73-86.

Posted by Otto Kroesen, 0 comments

De botsing tussen Oost en West in Europa (3)

Verwestersing van Rusland en russificatie van het Westen

In Rusland heeft zich niet een civiele maatschappij ontwikkeld met gilden en steden en organisaties van onderop. Vanaf tsaar Peter de Grote is geprobeerd Rusland te moderniseren. Gedurende heel de 19e eeuw was Frankrijk met zijn burgerlijke revolutie en rationalisme en democratisch bestuur als nationale staat het model. In deze derde bijdrage vestigen we de aandacht op het geprivilegieerde moment van de wending van de 19e naar de 20e eeuw, met als hoogtepunt de Russische Revolutie van 1917 die in Rusland het wetenschappelijk socialisme invoert met totaalplanning van staatswege.

De Russische Revolutie en het wetenschappelijk socialisme

In 1905 vindt in Rusland een burgerlijke revolutie plaats. Maar die is eigenlijk slechts de voorloper van de uitbarsting van 1917, toen midden in de eerste wereldoorlog de radicale communisten, de bolsjewieken, onder leiding van Lenin de macht grepen. Lenin en de zijnen waren trots dat hun land, de toekomstige Sovjet-Unie, als eerste de socialistische samenleving ging realiseren. Zonder de radicalisering van de soldaten/boerenzonen aan het front in de strijd van de eerste wereldoorlog zou dit overigens niet gelukt zijn.

De communistische partij in Rusland vestigde een straf regime met staats-eigendom van de productiemiddelen en totaalplanning van de productie, waarbij radicale maatregelen als verplaatsing van bevolkingen, vervolging van de burgerlijke middenklasse, strafkampen voor dissidenten niet geschuwd werden. Alles draaide om rationele vervulling van de maatschappelijke behoeften en dat onder staatscontrole.

Taalfilosofie in Rusland

Niet zo bekend zijn in het Westen de namen van een aantal Russische filosofen die niet vanuit het communisme maar vanuit de Russische orthodoxie geïnspireerd waren. Daarbij komen namen naar voren als Solovjev, Bulgakov, Berdjajew, Florenski [1]. Ook zij waren ervan overtuigd dat Rusland westerse instituties en waarden moest overnemen, maar daar moest naar hun overtuiging de Russisch orthodoxe inspiratie de leiding bij hebben. De namen van de auteurs Dostojevski en Tolstoy zijn in het Westen veel bekender geworden. Ook zij wilden de westerse erfenis overnemen en tegelijkertijd overtroeven, want zij konden niets aanvangen met de heersende westerse filosofie van het utilisme en rationalisme.

Opmerkelijk is dat deze Russische denkers de schatten van de Russische orthodoxie hebben willen blootleggen door een nieuwe bezinning op de taal. Mensen mogen gebrekkig zijn, bang, soms kwaadaardig, maar als zij elkaar aanspreken en voor elkaar opengaan, gebeurt er iets. Dan komen ze elkaar te hulp en raken als vrienden met elkaar verweven. Zo verweven als de broeders in de Russische kloosters, die alles met elkaar delen en broederschap en vriendschap beoefenen [2]. Dat is de oplossing van de maatschappelijke problematiek die zij voor ogen hebben.

Door de taalfilosofie van appel en antwoord stroomt het liefdesoverschot van de Russische ziel de maatschappij in. De taal zelf heeft aldus Florenski een trinitarische structuur [3]. God is eigenlijk de enige die Ik kan zeggen. Het Jij, het tegenover van God is de Zoon, die in Christus openbaar wordt, maar die ons allen insluit als aangesprokenen. Doordat wij in de Vader die aan ons appelleert (Ik zegt) en de Zoon (aangesproken als Jij) zijn ingesloten vormt de Geest ons om tot een Wij, een gemeenschap van mensen die voor elkaar instaan en samenwerken om het Rijk te realiseren. Zo ontstaat het heil en niet door utilistische of rationalistische redeneringen. Die zijn eigenlijk alleen maar de seculiere voortzetting van de regelgeving vanaf de middeleeuwen door de katholieke kerk.

De crisis van de nationale staat/staten in de eerste wereldoorlog

Een groep vooral joodse geleerden in Duitsland ziet rond de eerste wereldoorlog eveneens de noodzaak om nationalisme en rationalisme te overwinnen. Duitsland heeft de oorlog verloren en het volk dreigt zonder oriëntatie door te draaien en te verwilderen. Hier helpen redeneringen niet. In appel en antwoord, spreken en luisteren, moeten ook hier mensen voor elkaar opengaan. Dat is de enige weg. Aan deze benadering zijn namen verbonden als Ehrenberg, Rosenzweig, Buber, Rosenstock-Huessy [4]. Deze taalfilosofie zou met name bruggen moeten slaan tussen werkgevers en arbeiders, in een gezamenlijke verantwoordelijkheid, ondanks al hun tegenstellingen.

Ehrenberg noemt deze herontdekking van de taal de russificatie van het Westen. In de oosterse orthodoxie zijn de schatten van de liefde van Christus en van de toewijding aan elkaar bewaard gebleven in de liturgie en de kloosters. Nu stroomt liefde en respect de maatschappij in en geeft nieuwe inspiratie, waar mensen met hun plannen en redeneringen vastlopen.

Waar is dit gebleven – in het Oosten en in het Westen?

Zowel in Rusland als in het Westen is deze nieuwe taal een randverschijnsel gebleven. Het heeft wel enige navolging gekregen maar het heeft de samenleving niet op een ander spoor kunnen zetten. Rusland bleef op het spoor van staatskapitalisme met een toenemende rol voor de geheime diensten. Het Westen bleef in het spoor van het liberalisme, met toenemend consumentisme, zodat veel burgerlijke samenwerking die het erfgoed was van de katholieke middeleeuwen en van de reformatorische nieuwe tijd, is weggesleten. De ergste uitwassen van het ieder voor zich liberalisme werden weliswaar bestreden, maar dan vooral in het Westen zelf. Het Westen heeft er een lange traditie van de verworvenheden die het cultureel kapitaal van de eigen samenleving uitmaken te ontzeggen aan andere samenlevingen [5].

[1] In twee banden, al eerder geciteerd, met de titel Östliches Christentum, verschenen in 1923 en 1924, laat Hans Ehrenberg Russische auteurs, filosofen en theologen aan het woord. Zowel de eerste als de tweede bundel is voorzien van een nawoord van Hans Ehrenberg. Het eerste gaat over de europeïsering van Rusland en het tweede gaat over de russificatie van Europa. Ehrenberg heeft samen gestudeerd met uit Rusland uitgeweken theologen en filosofen, en is op deze manier deelgenoot geworden van hun discussies en wil met deze twee banden onder woorden brengen wat deze twee samenlevingen, van Rusland en West-Europa, elkaar te zeggen hebben (zie ook Hans Ehrenbergs Auseinandersetzung mit dem “Östlichen Christentum” Gedanken eines ökumenischen Visionärs, Nikolaus Thon, in Franz Rosenzweig und Hans Ehrenberg, Bericht einer Beziehung, Haag & Herchen, 1986, pp. 150 – 194). Een dergelijk experiment is voor zover ik weet niet herhaald, afgezien van de dialoog tussen Amerikanen en Russen die geïnitieerd is door Clinton Gardner tijdens de koude oorlog. Maar daarover is weinig opgetekend, zie Clinton C. Gardner, Beyond Belief, White River Press, 2008.

[2] Florenski omschrijft die vriendschap en broederschap als zeer open en innig. Hij doet daarbij een pleidooi voor de onrechtvaardige rentmeester uit Lucas 16. Als de onrechtvaardige rentmeester vanwege mismanagement ter verantwoording geroepen wordt door zijn baas, maakt hij vrienden onder de mensen die onder hem staan door hun schulden te verminderen. Men kan dat zien als strategisch gedrag. Maar aldus Florenski, zo moeten mensen zich gedragen in het sociale leven: Bewust van onze eigen zonden, praten wij de schulden van de anderen goed en dekken ze toe, zie An den Wasserscheiden des Denkens, pp. 274 ff. in Östliches Christentum.

[3] Florenski, Der Pfeiler und die Grundfeste der Wahrheit, in An den Wasserscheiden des Denkens, editionKONTEXT, 1994, pp.75 ff.

[4] In zijn nawoord bij Band II van Östliches Christentum wijst Ehrenberg erop dat de oosterse orthodoxie Johanneïsch van karakter is, want geestelijk op de samenleving inwerkt; dit in tegenstelling tot het katholicisme dat via regels en het protestantisme dat via rationaliteit op de samenleving inwerkt. Het juiste handelen wordt niet juridisch geregeld zoals in het canonieke recht en niet logisch afgeleid zoals in het negentiende-eeuwse protestantisme (denk aan de filosofie van Kant), maar het juiste handelen vindt zijn oriëntatie dankzij een geestelijk appel, een geestelijke macht. Zoals in het evangelie van Johannes de Geest van Christus de richting wijst, zo is de levende taal van de grammaticale methode de macht die het vrije spel van maatschappelijke krachten richting wijst. Zie voor deze interpretatie van Ehrenberg’s Östliches Christentum ook Rudolf Hermeier, Hans Ehrenberg und der Osten, in Jenseits all unsres Wissens wohnt Gott, Brendow Verlag 1986, pp.21 – 44.

[5] Winkler, H.A., 2011. Greatness and Limits of the West – The History of an Unfinished Project, LEQS Paper No. 13/2011, https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1762586, (26-4-2021).

Posted by Otto Kroesen, 0 comments

De botsing tussen Oost en West in Europa (2)

Regelen of met liefde doordringen

Het Westen met de katholieke kerk en Rusland met de orthodoxe kerk zijn uit elkaar gegroeid. In het Oost Romeinse Rijk bleef het keizerrijk bestaan. Politiek was de kerk daar altijd van afhankelijk. Het West Romeinse Rijk ging ten onder door de val van Rome in 476, en ook door de inval van veel stammen die zich vestigden binnen haar grenzen. In het Westen verliep de ontwikkeling daardoor veel chaotischer. Dat gaf de kerk aanleiding zich meer dan in het oosten met de politieke verhoudingen te bemoeien en de aardse verhoudingen te regelen.

Deze wereld anders

Karel de Grote heeft bij zijn veroveringen in de achtste eeuw wel met de paus samengewerkt, maar de paus werd door hem in een ondergeschikte positie geplaatst. Voor Karel de Grote was het belangrijk dat hij niet gezien werd als vertegenwoordiger van slechts een stam, de Franken. Als hij gezien werd als christelijke keizer met de paus naast zich, kon hij met veel meer overtuiging gezag claimen over de andere stammen ook [1].

Na zijn dood begonnen de grootgrondbezitters ieder rond hun kasteel en met hun klooster hetzelfde te doen. Ze maakten de priesters en monniken ondergeschikt aan hun belangen [2]. Met moeite hielden de opvolgers van Karel de Grote de boel een beetje bij elkaar. De Duitse keizer Hendrik IV probeerde in de 11e eeuw de eenheid te bevorderen door een geloofwaardige paus in Rome te installeren. De pausen zelf waren in die tijd verworden tot weinig meer dan lokale heersers van Rome. Die geloofwaardige paus werd uiteindelijk Gregorius VII en die begon nu net de afhankelijkheid van de kerk ter discussie te stellen.

In 1076 kwam het tot een uitbarsting: de zogenaamde investituurstrijd, de strijd om de benoeming van de bisschoppen. Dat was een strijd die in alle lagen van de maatschappij gevoerd werd. Ook op lokaal niveau wilde men een einde maken aan de machtswillekeur van de roofridders. Het was de kerk die daarvoor streed. Voor het eerst ging de kerk wereldveranderend ingrijpen [3]!

Regels en geestelijken

De kerk probeerde vooral de politieke praktijk te uniformeren: wetten moesten opgeschreven worden en niet arbitrair zijn. Overal moesten zoveel mogelijk dezelfde wetten gelden, en de kerk begon daar zelf mee door zeven sacramenten in te stellen. Er werd voortdurend strijd gevoerd tussen de partij van paus en de partij van de keizer over wederzijdse bevoegdheden en betrekkingen.

In die machtsstrijd was er ruimte voor de steden en gilden om zichzelf van onderop te organiseren. Zij werden daarin door de paus en door de bedelorden gesteund. Gewone mensen en vaak weggelopen horigen namen daaraan deel. Geestelijken waren nu niet meer heiligen die afhankelijk waren van de inspiratie van het moment, maar zij werden een beroepsgroep die gestudeerd had, in het recht of in de theologie [3].

Men moet ook begrijpen dat alle wereldlijke heersers, koningen en keizers, destijds van oorsprong alleen maar militaire leiders waren. Al het andere werd geregeld door de kerk: ziekenzorg, onderwijsinstellingen, zelfs technische innovaties in de landbouw en dergelijke.

Het verwijt van de orthodoxie

De oosters orthodoxe Kerk heeft altijd aan de westerse kerk verwereldlijking verweten. De kerk hield zich bezig met de regeling van de maatschappij en sterker nog: zowel in het geloof als in de maatschappij ging het om de regels, dogma’s en wetten. De kerk is er om Gods liefde voor erbarmelijke mensen te verkondigen. In de heiligen komt die liefde tot uiting. Zondaren worden door die liefde gered. Zo hoort het [4].

Vanuit het westen kwam omgekeerd de kritiek dat de oosters orthodoxe Kerk wel eens wat kritischer naar de overheid mag zijn. De oosters orthodoxe kerk stelde zich altijd passief op tegenover de politieke macht. Veelal was daarbij het argument doorslaggevend dat elke zondaar de toegang tot God moest kunnen blijven vinden [5].

Wat de kerk in het Westen destijds begonnen is heeft een voortzetting gevonden in het werk van seculiere organisaties: de samenleving organiseren door regels en wetten en redeneringen (filosofie, wetenschap) die een “dwingend” karakter hebben. Wij kennen dat ook: voor alles is een regeling. En als de regels uit de hand lopen, zoals in de toeslagen-affaire, dan komt er een andere regeling die de gaten moet vullen [6]. Dan is armoedebestrijding meer een zaak van het hoofd dan van het hart. Dat is het verwijt vanuit het oosten: het Westen is te veel hoofd en te weinig hart.

De Russische maatschappij

Maar dan de Russische maatschappij: de kerk is passief, en de overheid had alleen militaire doelen. De tsaar Peter de Grote heeft ingezien hoe het Westen een voorsprong had genomen in maatschappelijke organisatie. Hij probeerde daar van alles van over te nemen om Rusland tot ontwikkeling te brengen. Maar het lukte steeds niet. De maatschappij bleef een zaak van grootgrondbezitters en arme boeren. Rusland had bijna geen steden. Petersburg was op het Westen gericht, en dat was vooral goed voor inkomsten door export. Hoe moest dat verder? In de 20e eeuw in de Russische revolutie van 1917 kwam dat tot een uitbarsting. Op de een of andere manier moest de Russische maatschappij toch ook het westerse organisatievermogen beërven. Maar hoe moeilijk is dat?

[1] Zie Rosenstock–Huessy, Die Furt der Franken, in E.Rosenstock-Huessy, E., Wittig, J., 1998. Das Alter der Kirche, in Agenda, Munster, pp.463 ff. (Orig. 1928).

[2] Zie Moore, R.I., 2000. The first European Revolution, 970-1215, Blackwell Publishing, Oxford.

[3] Zie Rosenstock–Huessy, E., 1989. Die Europäischen Revolutionen und der Charakter der Nationen, Moers, Brendow (Orig. 1931).

[4] Zie K.S. Aksakow, Ausgewählte Schriften, in Hans Ehrenberg, 1923. Östliches Christentum, Oskar Beck München 88, ff.

[5] Karsawin, in Der Geist des Russischen Christentums, wijst op de al-eenheid van God en mens, die ook de kwade mogelijkheid in de liefde opneemt, Bulgakow in Kosmodizee, verzet zich tegen het eschatologische karakter van de katholieke kerk in het Westen, die een dualistische neiging verraadt. Ook de mogelijkheid van het verkeerde en kwade wordt opgenomen in de zelfopofferende liefde van de Vader en de Zoon, zie Ehrenberg, Östliches Christentum, Band II, respectievelijk pp.314 ff., en pp.462 ff. [6] Voor Duitse lezers: Gedurende meer dan 10 jaar heeft de belastingdienst in Nederland door middel van profilering middels algoritmen onterecht duizenden mensen van toeslagen voor kinderopvang en dergelijke beroofd waartoe deze mensen gerechtigd waren, waardoor mensen hun huis uitgezet werden, vele huwelijken opbraken en kinderen uit huis geplaatst werden, alles vanwege schulden en geldgebrek.

Posted by Otto Kroesen, 0 comments

De botsing tussen Oost en West in Europa (1)

De koepel en het schip

In een oorlog, ook die in Oekraïne, gaat het om de macht. Maar het gaat nooit om de botte macht. Twee samenlevingen botsen, twee manieren van leven, oftewel, een verschillend verstaan van de geestelijke machten die ons bestaan in regie nemen. Dat verschil in waardensysteem (seculier gezegd) of geestelijke machten (religieus gesproken) probeer ik in enkele bijdragen wat scherper te maken [1]. Ik hoop daarmee dat wij de ander beter leren kennen en daardoor ook onszelf.

De architectuur van de oude kerk

De architectuur verraadt vaak een verschil in geestelijke perceptie van de werkelijkheid. Het oude christendom kende vooral koepelkerken, zoals de Ayah Sophia in Constantinopel. Onder de open hemel worden de mensen in de kerk verzameld. Vaak zien we de verheerlijkte Christus vanaf het plafond naar beneden kijken. Hij heeft alle macht in hemel en op aarde. En hij trekt alles naar zich toe (Johannes 12: 32). Je moet de ogen dus op de hemel gericht houden.

In de oude kerk kon je eigenlijk niet verwachten dat je de wereld ingrijpend kon veranderen. Maar je kon wel zelf, en als gemeente, anders leven, met grotere verantwoordelijkheid en zorg voor elkaar. En dat deed men dan ook. Dat was moeilijk genoeg in de harde werkelijkheid, maar dan werd het toch in ieder geval in de kloosters gedaan. En ook daar blijft het moeilijk. Je kon je ziel behouden en redden uit deze wereld [2]. Het woord ziel is wat uit ons spraakgebruik verdwenen, maar vindt toch ook in onze tijd een equivalent in de uitdrukking “persoonlijke integriteit”.

Maar dat betekende ook dat men het publieke leven niet door direct ingrijpen probeerde te veranderen. Met name in het Oost Romeinse Rijk bleef de kerk aanleunen tegen en genoegen nemen met de macht van de keizer in Constantinopel. Na de verovering van Constantinopel in 1453 beërft de Russische kerk deze levenshouding. Voor persoonlijke integriteit moesten mensen het hebben van Gods genade, en voor aardse gerechtigheid moest men hopen dat de keizer ook onder de invloed van die genade geraakte [3].

De architectuur van de moskee

Overigens had die levenshouding ook in het Oost Romeinse Rijk al voor veel maatschappelijke onverschilligheid gezorgd. Het Oost Romeinse Rijk na Constantijn de Grote was wel gekenmerkt door een veel menselijker en menswaardiger regime dan het oude Romeinse Rijk, maar toen met name in de vijfde en zesde eeuw grootgrondbezitters steeds meer macht kregen en veelal in Constantinopel waren om hun belangen te behartigen, terwijl in de dorpen de mensen krepeerden, kwam er vanuit de Arabische stammen een reactie: alle mensen, ook de grootgrondbezitters, moesten nu vijf keer per dag in het stof buigen, en men kon de erfenis niet meer ongedeeld doorgeven [4].

Deze aanval van de islam op de ongelijke machtsverhoudingen vindt zijn uitdrukking opnieuw in de architectuur. De christelijke koepelkerken worden nu zo gebouwd dat als het ware het gebouw en heel de aarde hangt aan de pilaren, hangt aan de hemel, met minaretten als draden naar boven. Gods almacht slokt de aardse werkelijkheid op en brengt de stammen en de mensen tot eenheid en gelijkheid.

De architectuur van het Westen

In het Westen worstelde men met dezelfde problemen, maar er was al een wat andere oriëntatie op gang gekomen na de verovering van Rome door Alaric in 410. De westerse kerk kon niet meer op een keizer vertrouwen zoals de oosterse en Augustinus schreef zijn boek De Civitate Deï na de verovering van Rome. Daarin betoogt hij dat de verovering van Rome niet echt een ramp is, want het moet de kerk erom gaan de stad Gods op aarde te brengen, en dat kan ook zonder Rome.

In de donkere eeuwen na Karel de Grote hebben de grootgrondbezitters (“roofridders”) in het Westen nog erger huisgehouden dan in het oosten. In 1076 verklaarde paus Gregorius VII dat hij boven de keizer staat en dat leidt tot een enorme machtsstrijd tussen aanhangers van de paus en aanhangers van de keizer. Maar dat is niet louter een politiek conflict, het is een maatschappelijk conflict dat heel de samenleving raakt. Veel kloosters en grootgrondbezitters speelden onder één hoedje en veel oprechte monniken en gewone mensen zetten zich daar met alle macht tegen af [5]. In dit conflict ontstond er ruimte voor de gilden en broederschappen, organisaties van onderaf. Daarin kon men min of meer vrijelijk zijn gang gaan, omdat de pauselijke partij er steun aan gaf, zodat de keizer het niet goed kon tegenhouden [6].

Daarmee komt in het Westen ook een nieuw soort kerkbouw op: wie bijvoorbeeld in de Nieuwe Kerk in Delft (vergeet niet dat het oorspronkelijk een katholieke kerk is!) binnen gaat, ziet niet een koepel boven zich, maar een weg voor zich. Die weg is bovendien gericht op het oosten, op Jeruzalem. Die weg bestaat uit stadia. Men gaat steeds verder naar binnen in het schip van de kerk. Men gaat ook steeds verder met zijn blik omhoog. Daar zijn voorlopige halteplaatsen, een krans, een dwarsbalk, maar dan wordt de blik weer verder getrokken naar boven of naar voren. De westerse kerk, ook in zijn kerkbouw, is niet meer louter gericht op de hemel, maar ook op een stapsgewijze verandering van de aarde.

De oosters orthodoxe Kerk heeft dat steeds als een ketterij gezien. Daarom is de oosters orthodoxe kerk ook “orthodox”. De oosters orthodoxe Kerk blijft erbij dat je als kerk de aarde niet kunt verlossen, de zeggenschap over de aarde blijft aan de wereldse machten voorbehouden. [3] Anders dan de moskee symboliseert de oosters orthodoxe kerkbouw een tweedeling: de koepel of beter de koepels (er zijn meerdere patriarchaten) verheft zich boven de aarde, en is duidelijk gescheiden van de aardse onderlaag. De oosters orthodoxe Kerk maakt de westerse vernieuwing niet mee. Zij heeft daar grote bezwaren tegen. Het is duidelijk dat reeds 1000 jaar geleden de richting ingeslagen is naar een heel andere samenleving.

[1] Ze zijn hier tegelijkertijd gepubliceerd, eerder op de website van een Kerkelijke Gemeente in Delft. Ze zijn ook enigszins bewerkt en van voetnoten voorzien.

[2] Noble, D.F., 1997. The Religion of Technology. New York: Penguin Books p. 11.

[3] In de bundel van Ehrenberg uit 1923 wijst Aksakow op de rolverdeling tussen keizer en volk. Het volk accepteert de almacht van de staat, maar leeft in het wijde land zijn eigen leven los daarvan. De staat is niet meer dan uiterlijke bescherming, K.S. Aksakow, Ausgewählte Schriften, in Hans Ehrenberg, 1923. Östliches Christentum, Oskar Beck München 88, ff.

[4] Armstrong wijst op deze betekenis van het islamitische gebed vijf keer per dag, Armstrong K., 1995. Een geschiedenis van God – 4000 jaar Jodendom, christendom en islam, Ambo, Amsterdam (Orig. 1993).

Kuran wijst erop dat volgens het islamitische erfrecht niet meer dan een derde van de grond in de familie bij elkaar mag blijven, de rest wordt verdeeld. Het is een maatregel tegen het grootgrondbezit in het Oost Romeinse Rijk, zie Kuran, T., 2011. The Long divergence: how Islamic Law held back the Middle East. Princeton University Press.

[5] Zie Moore, R.I., 2000. The first European Revolution, 970-1215, Blackwell Publishing, Oxford.

[6] Zie Rosenstock–Huessy, E., 1989. Die Europäischen Revolutionen und der Charakter der Nationen, Moers, Brendow (Orig. 1931).

Posted by Otto Kroesen, 0 comments