De stopzetting van de Chinese financiering van het onderzoek naar mensenrechten aan de VU doet stof opwaaien (Trouw, eind januari 2022). Onderzoekers van de VU hebben (ongewild? gecoöpteerd?) een totalitair regime in de kaart gespeeld. Er gaat een discussie heen en weer over culturele afhankelijkheid van mensenrechten, of universaliteit, over de rol van de individu en daartegenover het tegenverhaal van gemeenschapswaarden. Het is verwarrend.
Hebben de deelnemers in de discussie de universele verklaring van de rechten van de mens van 1948 wel gelezen? Daar staan ook het recht in op onderwijs, op voedsel en een woning (dat laatste goed ook om de Nederlandse regering onder de aandacht te brengen). Er is geen reden individuele en sociale rechten tegen elkaar uit te spelen.
De mensenrechten zijn zeker een westers product maar tegelijkertijd universeel. Degene die de morele lat het hoogste legt stelt ook de norm voor alle andere culturen. Daar is niet aan te ontkomen. Die lat werd zo hoog gelegd door de bijbel en door de kerk van de oudheid en de middeleeuwen.
Zelfs in het leenstelsel hadden de horigen rechten en aan het eind van de middeleeuwen waren er geen horigen meer. Het mercantilisme met de overzeese handel en in de competitie met het oosten en onderling begon weer met slavernij. Volgens Plato en Aristoteles moest het immers kunnen. Aan hen spiegelde zich het vroege liberalisme.
Maar ook is het waar dat je niet kunt vergen dat andere culturen meteen up-to-date zijn – dat kost tijd! Daar heeft ook de receptorbenadering van Zwart en anderen een punt. Er is grote ongelijktijdigheid tussen de westerse cultuur en het oosten en zuiden. Het is een culturele verworvenheid op zich om naar de inbreng van lager geplaatsten te luisteren en om stem en tegenstem te horen en compromissen te zoeken. Democratie kan niet zonder die verworvenheid en je kunt er alleen maar begrip voor hebben dat een land als China daarom nog moeite heeft met open maatschappelijk debat en vrije meningsuiting. Maar dat is nog niet een rechtvaardiging om het experiment van Hongkong de nek om te draaien of de gelijkschakeling van de Oeigoeren goed te praten. Dan draai je de klok terug.
Ook Amnesty heeft gelijk: door mensenrechten relatief te verklaren neem je de activisten ter plaatse die hun leven inzetten niet erg serieus. Het is echter de inzet van het leven van martelaren, vanaf Christus, de heiligen, de monniken, stedelijke burgers, die het idee van rechten voor ieder mens op de kaart gezet heeft. Zonder het bloed van martelaren maken wij geen vooruitgang. Het klinkt cynisch: we hebben meer martelaren nodig om effect te sorteren.
Het zou wel mooi zijn als wij die boodschap als westerlingen ook zelf wat meer serieus zouden nemen bijvoorbeeld tegenover de Groningers. Maar ook tegenover China, want door onze productie massaal naar China te outsourcen hebben wij substantieel bijgedragen aan de straffe hiërarchie waaraan de Chinezen onderworpen zijn. Heeft iemand daarover nagedacht? Sporten in China is een slechte zaak, en intussen komen al onze producten ervandaan. Dat is toch schijnheilig!
Het is tijd voor een culturele maatschappijgeschiedenis waarin wij leren ons te haasten en tegelijkertijd ongelijktijdigheid te verdragen, en iets van elkaar te begrijpen. Het is Rosenstock-Huessy (erhfund.org) die in zijn sociologie in de vorige eeuw daarvoor bouwstenen aangedragen heeft die nog ver de toekomst in wijzen.