Onze biografie (zie keuzemenu links) is altijd ingebed in de geschiedenis. Geschiedenis betekent altijd dat wij niet in een kringetje rond draaien. Er is alleen geschiedenis als de gebeurtenissen op elkaar voortbouwen. Er is in het verleden iets gebeurd waaraan wij verder bouwen. Geschiedenis is dus altijd een geschiedenis van heil. Of, van onheil, het tegengestelde van heil. We bouwen iets op en als we dat niet doen zijn we bezig iets kapot te maken. In onze biografie ontvangen we van het voorgeslacht en geven we door aan het nageslacht. Daarom wil ik op deze website wil ik aandacht vragen voor geschiedenis en heilsgeschiedenis. Ik wil aandacht vragen voor die momenten in het verleden en in onze eigen tijd, waarop van ons gevraagd wordt gezamenlijk de wereld op een hoger niveau te tillen. Dat is heil.
Komen we als mensheid doorheen de geschiedenis op een hoger niveau? Indien ja, dan kunnen we spreken van zoiets als heilsgeschiedenis. Tenminste – dat hangt er vanaf wat we bedoelen met een hoger niveau. De techniek gaat vooruit. We kunnen steeds meer. Maar op zich brengt ons dat niet op een hoger niveau, althans niet op een hoger moreel niveau. Van Rosenstock-Huessy is de uitspraak: Telkens worden de bommen beter, maar vooruitgang bestaat daarin dat we ze niet gebruiken. Dat is dus vooruitgang op moreel niveau.
Heil impliceert heelheid, integriteit. Het is wel een religieuze term, maar het is tegelijkertijd ook een seculiere term. Eigenlijk is niet goed inzichtelijk waarom heil een religieuze term zou zijn en integriteit louter seculier. Dat is slechts een kwestie van gewenning. Eigenlijk zijn seculiere termen niet anders dan religieuze termen die bestemd zijn voor dagelijks gebruik. Als termen veel gebruikt worden, dan worden ze wat sleets en lijken ze hanteerbaar of zelfs door onszelf geconstrueerd. Alsof wij er betekenis aan geven. In plaats van andersom.
Om de geschiedenis op een hoger moreel niveau te tillen zijn twee dingen nodig. Allereerst moet er een bewustzijn ontstaan dat het huidige niveau niet voldoet. Wie slavernij niet erg vindt zal er nooit toe komen de slavernij af te schaffen. Dat bepaalde dingen niet kunnen, niet moeten en niet horen, dat kun je een aanscherping van ons morele bewustzijn noemen. Je kunt het ook een openbaring noemen. Een openbaring betekent dat je van je naïviteit beroofd wordt. Je weet dat het eigenlijk niet meer kan en niet mag, of het nu gaat om meisjes te vondeling leggen (een normaal gebruik in de oudheid) of mensen die hun schulden niet kunnen betalen als slaaf verkopen (ook normaal in de oudheid), of uit hun huis zetten (vinden wij nog steeds normaal – of niet?).
Maar ook als je weet dat bepaalde dingen niet meer moeten, hoe krijg je die dan geïnstitutionaliseerd? Iedereen moet meedoen, anders lukt het niet. Als er allerlei landen zijn bijvoorbeeld die geen minimumloon of minimumuitkering kennen, kunnen die gemakkelijker concurreren en de markt veroveren. Dan moet noodgedwongen overal het minimumloon omlaag. Dat soort kwesties moeten we dus samen oplossen en daar hebben we dus elkaar voor nodig. Dat heeft tot gevolg dat wij niet alles in een keer kunnen aanpakken. We kunnen wel in een flits zien hoe het eigenlijk moet (een openbaring!), maar dan kan de weg daarheen nog moeizaam zijn en gepaard gaan met veel offers (verlossing).
Deze fasering heeft er in de theologie toe geleid een onderscheid maken tussen schepping, openbaring en verlossing. Schepping staat gelijk aan het bestaande niveau van moreel besef. Wij hebben min of meer een wereld geschapen zonder slavernij op dit moment. Voor zover dat een verworven eigenschap is hoort dat bij de schepping. Maar allerlei onopgeloste vraagstukken branden ons op het geweten. Ons is al geopenbaard dat het zo niet moet, maar nu? Als wij tenslotte het voor elkaar krijgen in een gezamenlijke inspanning en onder een gemeenschappelijke inspiratie (die daar wel voor nodig is!) wereldwijd de mensenrechten geïmplementeerd te krijgen, onderwijs, minimumloon, en meer van zulke instituties, dan kun je spreken van verlossing. Of heil.