Plastic taal
Onze taal is van plastic geworden. Daarmee wil ik niks ten nadele van plastic zeggen, maar plastic is wel voor dagelijks gebruik. wat dagelijks gebruikt wordt moet hanteerbaar zijn. De taal die wij gebruiken is een instrument in onze handen en wij geven die zelf naar believen vorm. Het is onze constructie. Wij zijn degenen die de taal “framen”.
Het is de taal van de winkel en het bedrijf. In de winkel en in het bedrijf moet je alles kunnen aanwijzen en wat je aanwijzen kunt dat is wat je bedoelt. Wat daar niet onder valt bestaat niet. Wat je niet kunt aanwijzen is er niet. Het is daarom in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk in de aanwijzende vorm te spreken, de indicatief. Die hamer heb ik nodig. Die jas wil ik kopen. Eventueel kan ook nog: dat vind ik mooi!
Toch is dat ook in de winkel en in het bedrijf niet voldoende. Ook daar moeten mensen boven het platte vlak uitkomen. Je kunt ook door iets geraakt worden of aangesproken. Dan sluipt er iets poëtisch in de taal. Jij doet niet alleen iets met de dingen, maar de dingen “doen ook iets met jou”. En zijn dat dan wel dingen? Wij leven niet alleen maar wij worden ook geleefd, door machten die ons aanspreken, door gezichten en waarden waar we wat voor over hebben. Namen en woorden die groter zijn dan wij.
Bij grote gebeurtenissen worden ook de woorden groter. Dat vind je terug in aanspreektitels, in plechtige bewoordingen en grote namen. “Neemt u tot uw vrouw…”, enzovoort. Een rechtvaardige samenleving! Een heilig moeten! Beloften! “In naam van… “;…ja waarvan, van de wet, van een hogere macht, de naam boven alle naam… Liefde, lijden, barmhartigheid… Als vanzelf kom je bij grote woorden in een religieus jargon. Want nu zijn woorden niet meer onze instrumenten, maar degene die deze woorden uitspreekt wordt instrument van de uitgesproken woorden. Je staat er niet meer boven naar midden in. Je beweegt niet meer maar wordt bewogen.
Maar het moet ook een beetje ontspannen kunnen toe gaan. Het dagelijkse taalgebruik heeft afgeplatte woorden nodig. Liefde voor je werk – die uitdrukking kan nog net, maar je bent ook weer niet getrouwd met je werk. In een bedrijf spreken we in plaats daarvan van betrokkenheid of verbondenheid. Eigenlijk bedoelen we ook dan dat we geven om onze medewerkers, maar Liefde is daar nu weer een te groot woord voor.
De spanningsboog tussen de dagelijkse taal (waar weinig spanning in zit) en grote woorden die ons hele leven in bezit nemen, die is het thema van deze website. De bedoeling is dat grote woorden neerdalen en dagelijkse woorden opstijgen en dat ze elkaar halverwege ontmoeten. Het adagium van de benedictijnen was “ora et labora”, bid en werk. De kleine dingen die elke dag terugkeren moeten in het licht getrokken worden van de grote namen en woorden (of waarden) waar we uiteindelijk voor leven. Alleen dan worden religieuze woorden niet leeg en wordt de dagelijkse taal niet plat.